Bron: NVA
In maart 2016 werd de nieuwe richtlijn LBP (Low Back Pain) gepresenteerd in Engeland. Oefentherapie en niet langer acupunctuur wordt aanbevolen als eerste aanpak bij mensen met lage rugpijn. Oefentherapie in diverse vormen, zoals stretchen, yoga of fysiotherapie, hebben als activerende interventies de voorkeur boven passieve behandelvormen, zoals massage en manipulaties. Deze laatste mogen slechts worden aangeboden ter ondersteuning, bij voorkeur dus niet op zichzelf staand. Ook raadt de richtlijn aan ‘gewoon’ door te gaan met de dagelijkse routine. Psychotherapie kan aanvullend worden voorgeschreven als er gele vlaggen* in het profiel voorkomen. Deze tendens naar activering, eerder dan het aanbieden van passieve behandelvormen (waaronder acupunctuur valt), is in Nederlandse richtlijnen voor lage rugpijn reeds langere tijd een feit. De Engelse richtlijn was open voor consultatie tot 5 mei. Het bezwaarschrift, ingediend door gezamenlijke acupuncturisten van de BMAS ( British Medical Acupuncture Society) en de BAcC ( British Acupuncture Council) is hier te bekijken.
Is acupunctuur terecht verwijderd?
Of anders gesteld: kan acupunctuur zinvol zijn bij mensen met lage rugklachten?
1. Vanuit Evidence Based perspectief
Het is Mel Hopper Koppelman, acupuncturiste uit Engeland, die een grondige analyse heeft gemaakt van de argumentatie achter de keuzes in deze nieuwe richtlijn. Voor acupunctuur geldt dat, ondanks het wijdverbreide gebruik ervan, het geweerd is uit de nieuwe richtlijn omdat niet is aangetoond dat het beter werkt dan een placebo. Het feit dat acupunctuur goed (en zelfs beter dan menige andere interventie) scoort op effectiviteitsonderzoek** wordt genegeerd. Nog een tikje onlogischer wordt het als we lezen dat bij het ontwerpen van de richtlijn is gezocht naar de ‘beste voorradige zorg voor de patiënt’ en dat dit het best verkregen wordt uit research in een zo realiteitsgetrouw mogelijke setting (= effectiviteitsonderzoek).
2. Actief versus. passief
De verschuiving in richtlijnen naar een activerende i.p.v. een passieve (afhankelijk makende) aanpak bij chronische pijn en het inzicht dat niet alleen lichamelijke oorzaken, maar biopsychosociale factoren ook een rol kunnen spelen, sluit aan bij de visie van de acupuncturist. Maar waarom massage en manipulatie wél worden aanbevolen en acupunctuur niet (sessies acupunctuur omvatten naaldmanipulaties, massagetechnieken en andere modaliteiten), lijkt niet helemaal gerechtvaardigd.
3. Shared decision making
De richtlijn schrijft een getrapt adviseringsmodel voor. Dat betekent dat in onderling overleg met therapeut/patiënt wordt gekeken naar de beste therapie. Dit kan een combinatie van twee soorten zijn in een multidisciplinaire benadering.Dus bijvoorbeeld manipulatie in combinatie met oefentherapie. Acupunctuur valt niet binnen het keuzepakket. En dat is jammer, temeer omdat we weten dat mensen de acupuncturist toch wel bezoeken. In deze multidisciplinaire aanpak kan acupunctuur juist de ‘missing link’ zijn.
Acupunctuur voor patiënt wel een optie.
Voor acupunctuur geldt dat we al jaren zweven tussen acceptatie als volwaardige discipline en afwijzing. Het ene moment verwerven we een aanbeveling, het andere moment worden we weer verwijderd. Voor patiënten lijkt dit geen issue te zijn. Ze bezoeken de acupuncturist toch wel. Een bezoek aan de acupuncturist is een keuze die aansluit bij de tendens in de maatschappij om meer te investeren in gezondheid en gebruik te maken van een breder scala aan visies op mens, ziekte en gezondheid. Het van origine oosterse en kosmologische mensbeeld waarop de acupunctuur is gebaseerd, kan werken als een betekenisgevend kader. Pijn in de mens, als verbonden eenheid met de natuur in en buiten hem, heeft een signaalfunctie die individueel geduid moet worden. Voor de één kan het simpelweg een fysieke overbelasting zijn, voor de ander een diepe emotionele blokkade.
In september krijgen we te horen of de verwijdering van de aanbeveling acupunctuur in de richtlijn LBP wordt teruggedraaid.
* psychosociale en gedragsmatige risicofactoren voor het onderhouden en/of verergeren van de gezondheidsproblemen.
** Onderzoek dat één of meerdere interventies met elkaar vergelijkt op bepaalde uitkomstmaten b.v pijnscores. De interventies worden in dit type onderzoek getoetst in een setting die zo exact mogelijk de dagelijkse